De muziek van Jan Gerard Palm geplaatst binnen een internationale context

Vanmiddag maken velen van u voor het eerst kennis met de muziek van Jan Gerard Palm. Toen professor Halman een paar maanden geleden ons instituut bezocht om deze presentatie voor te bereiden, had ook ik nog nooit van deze Curaçaose componist gehoord. Tijdens de kennismaking met de composities van Jan Gerard Palm begon ik mij af te vragen hoe het mogelijk is geweest dat Palm deze Westers aandoende muziek heeft kunnen schrijven in een compleet andere cultuur die bovendien toen redelijk geïsoleerd was? Ik vroeg mij dan ook af of het wel eerlijk zou zijn om deze muziek te beoordelen volgens de normen van de westerse klassieke muziek? Want is dat niet het eerste dat wij geneigd zijn te doen? Interessanter is het, om naar deze muziek te kijken vanuit haar eigen context. Muziek wordt immers gemaakt door mensen en is daarmee tevens een afspiegeling van deze mensen en van de cultuur waarin deze mensen leven. Laten we daarom eens kijken naar de culturele achtergrond van de muziek van Jan Gerard Palm, waarbij we zullen zien dat zijn muziek ontstaan is vanuit een syncretisch proces; een proces van vermenging en versmelting, waarbij culturele elementen die eerst apart bestonden samengaan.

Jan Gerard Palm was blank, protestant en van Noord-Europese afkomst met Zweedse en Nederlandse voorouders. Jan Gerard Palm groeide op in een cultureel klimaat dat gevormd is door vele .vreemde. culturen. Kort na de ontdekking van Amerika, vanaf de 16e eeuw, kwamen negerslaven uit West-Afrika en de Atlantische kusten naar Amerika. Curaçao werd in 1527 bezet door Spanje, in 1634 door de Nederlandse West-Indische Compagnie en werd toen tevens het centrum van de slavenhandel. In de periode 1800-1803 en 1807-1816 werd Curaçao bezet door de Engelsen. De bevolking van de Nederlandse Antillen bestaat in feite uit afstammelingen van Indianen, Europeanen, Afrikanen en immigranten uit Amerika en het Caribisch gebied. Alle invloeden van deze volken worden weerspiegeld in de muziek van de Antillen.

Hoe zouden wij de Antilliaanse muziek kunnen omschrijven? In zijn artikel „Muziek en dans. in het boek „Cultureel mozaïek van de Nederlandse Antillen. zegt Edgar Palm (een achterkleinzoon van Jan Gerard Palm), dat de Antilliaanse muziek meestal vrolijk, soms droefgeestig, ontspannend en soms onstuimig, romantisch en expressief is. Valt het u ook op dat hier louter gesproken wordt over de uitdrukking die deze muziek heeft? Zouden wij in het westen ook zo kunnen praten over de muziek van westerse componisten? Hierin schuilt mijns inziens een andere houding ten opzichte van de muziek.

Door de grote mix van culturen, zoals net geschetst, zijn de invloeden op muzikaal gebied uiteraard ook zeer divers te noemen.
- Afrikaanse volksmuziek,
- Latijns - Amerikaanse muziek en
- Europese muziek zoals de Weense wals, de Poolse mazurka en de Franse en Italiaanse opera. De Europese invloed dateert uiteraard van latere datum.

Eigenlijk weten we weinig over de muziek die de eerste Antillianen maakten. De Antilliaanse muziek zoals wij deze nu bespreken, de muziek uit de 19e eeuw, komt dan ook van de latere bewoners, waarbij het belangrijkste kenmerk het sterk ritmische karakter is. Dat sterke ritmische karakter heeft zijn oorsprong in de Afrikaanse muziek. De muziek van de Afrikanen was in wezen vocaal met een trommel als enig instrument. Begeleiding bestond dus alleen uit ritme. In New Orleans werd in 1819 op Congo Square het bewijs geleverd dat Afrikaanse dansen geïmporteerd waren naar de nieuwe wereld. Er zijn getuigenverslagen dat men daar speelde op percussie-instrumenten die karakteristiek waren voor Afrikaanse muziek.

Een ander voorbeeld van ritmische invloed is afkomstig van de frequente uitwisselingen die plaatsvonden met de andere eilanden in het Caribische gebied, in het bijzonder Cuba, Santo Domingo, Haïti en Puerto Rico. Op deze wijze werden in de negentiende eeuw op Curaçao ook de danza en de tumba populair. Jan Gerard Palm schreef zeer veel tumba.s en van hem zijn nog een twintigtal danza.s bewaard gebleven.

Palm heeft Curaçao nooit verlaten. Hoe kwam hij dan in aanraking met andere muziek? Door de uitstekende natuurlijke haven van Willemstad, deden veel schepen Curaçao aan op weg naar Latijns - Amerika. Musici reizen veel, zoals u weet en dat was in de negentiende eeuw niet anders dan nu. Daarnaast stak in de 19e eeuw een nieuw fenomeen de kop op, de reizende virtuoos. Grondlegger van dit nieuwe verschijnsel was de violist Nicolò Paganini. Paganini inspireerde met name pianisten tot een vergelijkbare carrière. Meerdere Europese pianovirtuozen die allen ook componeerden beleefden zo ook een Amerikaanse carrière: Leopold de Meyer, Henri Herz, Sigismund Thalberg, Anton Rubinstein en Hans von Bülow.

Een pianist die zijn creoolse roots inzette en combineerde met een Europese muzikale scholing was Louis Moreau Gottschalk. Gottschalk werd in 1829 in New Orleans geboren. Het New Orleans waar de Afrikaanse muziek zijn intrede had gedaan. Gottschalk was een echt wonderkind en werd als twaalfjarige op de boot gezet naar Europa om in Parijs piano te studeren. Hij speelde tijdens concerten ook eigen composities die Creools georiënteerd waren. Het Europese publiek vond deze werken zeer exotisch en zag ze als representant van de Nieuwe Wereld. Toen Gottschalk in 1853 terugkeerde naar Amerika speelde hij onder meer werken van Chopin op zijn recitals. Zijn repertoire bestond verder uit operatranscripties, karakterstukken, etudes, exotische werken gebaseerd op Creoolse en Caribische thema.s, symfonieën, patriottische werken, sentimentele liederen, dansen, etc. etc.

Het programmeren van concerten was in de 19e eeuw totaal anders. Musici reisden rond en meestal werden ter plekke snel een paar concerten georganiseerd. Met de uitbreidingen van de reismogelijkheden werd de expansie van de musicus ook groter. De nieuwe wereld trok en velen stapten op de boot naar Amerika om daar hun geluk te beproeven zoals eerder genoemde pianovirtuozen. Op weg naar Latijns - Amerika deed men ook vaak Curaçao aan.

Hoe zag het concertleven op Curaçao er uit in de 19e eeuw? Om te beginnen moeten wij ons realiseren dat er geen concertzaal was op Curaçao. Concerten werden gegeven in de grotere hotels zoals hotel Concordia. Pas later, in 1871 werd het “Teatro Naar” geopend. In dit theater zouden de theater- en muziekuitvoeringen plaatsvinden. De concertprogramma.s waren ongeveer gelijk aan de programma.s zoals deze samengesteld werden in Europa. Dat wil zeggen, er werden zeker geen hele composities gespeeld en vaak traden er meerdere solisten in één programma op. Je zou de programma.s kunnen omschrijven als een muzikale grabbelton; een stukje van dit, een paar thema.s uit een opera, nog een paar fantasieën op populaire deuntjes, kortom een mix van verschillende muziekgenres en stijlen. Dit was de praktijk van het concertpodium. De compositorische ontwikkelingen speelden zich voornamelijk buiten dat podium af.

Welke musici deden Curaçao aan ten tijde van het leven van Palm? Een violist die Curaçao aandeed op zijn tournees door Amerika was de Nederlander Frans Coenen.
Coenen trad ook al jong op en studeerde in Stuttgart en later in Brussel. In 1848 vertrok hij voor de eerste maal naar Amerika om daar zijn geluk te beproeven wat in eerste instantie niet erg lukte. Toen Coenen het later opnieuw probeerde met de virtuoze pianist Henri Herz, oogstte hij meer succes.
Coenen trad voor het eerst in Curaçao op in 1850 met Hermann Voigt. Zij gaven een concert in hotel Concordia. Twee jaar later was Coenen terug, ditmaal met de in 1829 in Den Haag geboren pianist Ernst Lübeck, ook een pianovirtuoos die vooral in Parijs verbleef. Samen met Coenen zwierf Lübeck vier jaar lang door Midden- en Noord-Amerika. In 1852 deed het duo Curaçao aan en speelde daar onder meer het „Carnaval de Venice., het beroemde thema met variaties dat dankzij Paganini heel populair was geworden. Dit stuk werkte volgens de overlevering op de lachspieren van het publiek. Waarschijnlijk omdat het zo nieuw en modern was.

Vanaf 1850 zijn ook de bezoeken vastgelegd van Italiaanse operazangers, diverse cellisten en violisten. Zo streek in 1862 een groep Italiaanse zangers neer op Curaçao. Men zong opera.s van Donizetti. Een gelegenheidsensemble werd bij elkaar gezocht om de zangers te begeleiden en Jan Gerard Palm dirigeerde het geheel.
Sommigen vonden het zo aangenaam op Curaçao dat zij er bleven en probeerden om een boterham te verdienen met het geven van muzieklessen. Zo sijpelde mondjesmaat een deel van de westerse klassieke muziek door op Curaçao, want behalve via het uitvoeren van westerse klassieke muziek had een musicus ongetwijfeld ook de partituren bij zich. Vanaf 1860 vestigde zich een zekere Bethencourt op het eiland. Hij was afkomstig van Tenerife en opende acht jaar later een muziek- en instrumentenhandel. De zaken gingen zo goed dat Bethencourt in 1880 zelfs een (muziek)drukkerij kon openen.

We staan tenslotte even stil bij de viool-pianocomposities van Jan Gerard Palm. Volgens de bronnen in het prachtige boek van professor Halman en Robert Rojer zijn deze werken in de periode 1882-1887 uitgevoerd op Curaçao. De invloed van met name de Italiaanse opera aria.s is onomstotelijk aanwezig. Niet vreemd nu u weet dat het uitvoeren door zowel zangers als instrumentalisten van opera aria.s een vast onderdeel van de concertprogramma.s vormde. De zangerigheid, de melodievorming, de versieringen komen overeen. En toch zijn de fantasieën en serenades van Jan Gerard Palm geen westerse klassieke composities. Waarom niet? Omdat de composities van Palm vol zitten met syncopes en andere in die tijd voor Europa exotische ritmen. Ritmes die toen voornamelijk voorkwamen in de Zuid-Amerikaanse en Afro-Amerikaanse muziek. U hoorde zojuist bijvoorbeeld in de bijzonder klassiek aandoende Fantasie Zaira voor viool en piano een bolero.

De vraag is of wij met de muziek van Jan Gerard Palm ook te maken hebben met een nieuw genre? Ik denk het niet, ik zou eerder willen spreken van een "eigen" muziek, een Antilliaanse muziek. Daarom denk ik dat wij over de muziek van Jan Gerard Palm niet moeten denken in termen van westerse klassieke muziek. De muziek van Jan Gerard Palm heeft namelijk evenzoveel raakvlakken met de Afrikaanse en Latijs-Amerikaanse muziek. Zijn muziek is mijns inziens ontstaan vanuit een syncretisch proces; een proces van vermenging en versmelting, waarbij culturele elementen die eerst apart bestonden zijn samengaan. Ik zou de muziek van Jan Gerard Palm dan ook willen omschrijven als puur Antilliaans.

Copyright Margaret Krill 2009