![]() |
Palm Music Foundation
|
De veelzijdige musicus en componist Albert Palm (Curaçao, 5 januari 1903 – Curaçao, 10 juli 1958) kreeg de voornamen Telésforo Albert, maar ging door het leven als Albert Telésforo. Albert Palm begon op achtjarige leeftijd met het nemen van pianolessen bij zijn vader Rudolf Palm (1880-1950). Later nam hij ook cellolessen bij de Curaçaose musicus en componist Paul Quirino de Lima (1861-1926). Bij de oprichting in 1939 van het Curaçaosch Philharmonisch Orkest werd hij door zijn vader, die één van de medeoprichters was van dit orkest, overgehaald om zich tevens te bekwamen in het bespelen van de contrabas.
Reeds op 13-jarige leeftijd stond hij zijn vader bij als invaller-organist in de synagoge en in de vrijmetselaarsloge Igualdad. Later werd hij van deze tempels de vaste organist. Bovendien was hij pianist in het door zijn vader geleide orkest. Als pianist, maar ook als cellist en contrabassist speelde Albert Palm in diverse muziekensembles, waaronder als cellist in het IDO (In De Olie) orkest van de Shell, als contrabassist in een klassiek kamerorkest en als contrabassist in het Curaçaosch Philharmonisch Orkest. Albert Palm had ook zijn eigen ensemble waar hij tijdens feestelijke avonden mee optrad.
Toen de stomme film haar intrede deed op Curaçao, werd de muzikale begeleiding van deze films in Salon Habana (later Cinelandia) verzorgd door één van de vele salonorkesten die Curaçao in die tijd nog rijk was. De bezetting van zo’n orkest bestond gewoonlijk uit dwarsfluit, klarinet, saxofoon, viool, cello, contrabas en piano. Speciaal voor de uitvoeringen in Salon Habana, werd het orkest uitgebreid met trompetten. Albert Palm trad dan vaak op als pianist in het orkest. In de gevallen waarin hij meedeed schreef hij ook de arrangementen uit voor het orkest.
Wanneer buitenlandse vocalisten en Zarzuelagezelschappen Curaçao aandeden werd vaak dankbaar gebruik gemaakt van het talent van Albert Palm als begeleider aan de piano. Door zijn aanleg om à vue nieuwe stukken gelijk van het blad te kunnen spelen, was hij bij zulke gelegenheden in staat om na een enkele repetitie in de middag, gelijk dezelfde avond op te treden.
Als cellist maakte Albert Palm in de jaren ’40 ook deel uit van een gelegenheidsorkest dat jaarlijks in de kersttijd werd samengesteld en gedirigeerd door Jacobo Palm (1887-1982). Hoogtepunt was altijd de uitvoering gedurende de kerstnachtmis. Voorafgaande aan de uiteindelijke uitvoering werd er in de ochtenden flink gerepeteerd. Voor Albert Palm, die in die tijd op het laboratorium van de Shell werkte, stuitte dit begrijpelijkerwijs op problemen bij zijn chef. Een telefoontje echter van Jacobo Palm naar de bisschop en vervolgens van de bisschop naar de toenmalige directeur van de Shell ir. Jan Noorduyn, hielp. Albert Palm werd voortaan in de ochtend met de directiewagen van de raffinaderij naar de St. Anna basiliek gebracht om aldaar te kunnen repeteren voor de uitvoering tijdens de nachtmis. Een oponthoud van werkzaamheden ten behoeve van het musiceren werd in die tijd als doodnormaal ervaren… Muziek speelde in de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw een buitengewoon belangrijke rol in de Curaçaose gemeenschap.
Op het werk had Albert Palm de gewoonte om de medewerkers op het laboratorium de nieuwe “hits” te laten neuriën of fluiten. De melodieën noteerde hij dan op één of meer van de in het laboratorium voorhanden zijnde ponskaarten. Bij hem thuis stond er een tafel in een hoek opgesteld die speciaal gereserveerd was voor muziekpapier. Maar er lagen op die tafel ook allerlei stukjes karton en normaal papier met door Albert voorziene notenbalken. Dit als gevolg van het feit dat hij zijn muzikale ingevingen noteerde op alles wat er toevallig op dat moment voorhanden was.
De kranten op Curaçao, maakten regelmatig melding van uitvoeringen door Albert Palm met zijn eigen ensemble. Naar aanleiding van één van deze optredens schrijft de Amigoe di Curaçao op 12 april 1955: “Zijn interpretatie van de Curaçaose muziek spreekt iedereen aan. De Curaçaose wals bijvoorbeeld, wordt zo levendig en bruisend, zo vol speelsheid ten gehore gebracht, dat hier gezegd kan worden dat Palm toch wel een aparte plaats in de muziekwereld inneemt.” En de Encyclopedie van de Nederlandse Antillen uit 1969 vermeldt over hem: “Zijn plaats in de Curaçaose muziekgemeenschap dankt hij aan zijn composities – vooral zijn vrolijke, tweedelige walsen – en de onnavolgbare wijze waarop hij deze op de piano ten gehore bracht.”
Albert Palm stond bekend als een goede societydanser. Maar hij genoot ook bekendheid als tambú-danser. Zelf organiseerde hij in zijn jonge jaren meermalen tambú-feesten. Albert Palm was bevriend met een bekende tambú-speler met de bijnaam “Stefans Manteka”. Stefans Manteka kwam elke zaterdag vanuit Banda Bou naar Otrobanda voor de wekelijkse inkopen. Hij nam dan ook altijd zijn tambú mee. Na een aantal stevige borrels in één van de vele bars die Otrobanda rijk was, zei hij steevast “Nu ga ik naar Albert Palm”. Albert woonde in die tijd in de Frederikstraat 111 en later in de Langestraat 48 in Otrobanda (tegenwoordig maakt dit laatste pand deel uit van Kurá Hulanda). Stefans Manteka ging naar Albert voor een wekelijkse jamsession van piano met tambú. Eens had Albert Palm hem namelijk uitgedaagd: “Stefans, wat jij kunt met je tambú, dat kan ik ook op mijn piano”.
Als persoon was Albert Palm iemand met een joviaal karakter die moeilijk “neen” kon zeggen en die het leven meestal van de zonnige kant zag. Jongere musici was hij altijd bereid met goede raad bij te staan. Veel van deze jonge musici verwierven later zelf bekendheid als uitstekende muziekbeoefenaars. Onder hen bevonden zich musici zoals Ottmar Fraai, Hubert Beckers, Julian Coco en Oswald Specht. Albert Palm gaf na kantoortijd ook muziekles. Tot zijn leerlingen behoorden onder meer zijn talentvolle eigen zoon Nils Palm, de pianist Henny van Velsen en de later meermalen tot “Tumbakoning” gekroonde Anselmo (Boy) Dap.
Albert Palm was getrouwd met Angela Palm-Balentina. Het echtpaar kreeg tien kinderen waarvan er drie reeds voor hun eerste levensjaar overleden zijn. Albert Palm was enorm populair onder alle lagen van de bevolking. Op 10 juli 1958 overleed hij geheel onverwacht aan een hartstilstand. Zijn begrafenis werd door honderden mensen bezocht. De begrafenis vond plaats vanuit zijn toenmalige woonhuis aan de Breedestraat 102 te Otrobanda naar de Protetstantse begraafplaats aan de Roodeweg. Vooraf gegaan door een muziekkapel, had de begrafenisstoet veel weg van een begrafenis zoals we dat kennen van de stad New Orleans in de USA. Curaçao nam afscheid van één van zijn meest geliefde muzikale zonen.
![]() |
Stichting Palm Music Foundation info@palmmusicfoundation.org KVK nummer: 34302157 ANBI RSIN: 819424432 |
over Jan Gerard Palm over Jacobo Palm over andere componisten |
bestuur Palm Music Foundation privacy & cookies herroepingsrecht |